In onze huidige samenleving is tolerantie een veel gehoord begrip en het staat bij vele scholen of bij gezinnen op nummer één op de lijst van de beoogde doelen voor de opvoeding. Wij kunnen ons afvragen of tolerantie ook een bijbels begrip is. Dit concrete woord vinden we in de Bijbel niet terug, toch verbinden we met tolerantie bepaalde eigenschappen die ook in de Bijbel centraal staan zoals geduld, lankmoedigheid, barmhartigheid, genade, het liefhebben van de naaste, de vreemdeling en zelfs de vijand. Dat God de mens op deze manier benadert maar ook zijn volgelingen uitdaagt om anderen zo te behandelen, neemt een centrale plaats in de Bijbel in. Zijn goedertierenheid reikt tot in de hemel (Psalm 36:6).
Wil dat nu zeggen dat God tolerant is en dat wij als Zijn volgelingen ook tolerant moeten zijn? In de Bijbel worden we geconfronteerd met Gods onvoorwaardelijke liefde en Zijn barmhartigheid, toch is God niet tolerant wanneer het om zonde gaat. In Deuteronomium 20:5 staat dat God een na-ijverig God is die zonde niet kan dulden. God is heilig, daarom heeft bij Hem zonde geen plaats. Indien God hier tolerant zou zijn, had Jezus niet moeten sterven voor de zonde van de mensen.
Onze houding hier tegenover heeft invloed op vele facetten van ons leven, zo ook op de opvoeding van onze kinderen. Als ouders hebben we de opdracht om Gods houding tegenover de mens te weerspiegelen. Daarom is het ook goed om Gods onvoorwaardelijke liefde te weerspiegelen zonder daarbij zonde te tolereren. Hoe kan dat eruitzien?
– Geef aan je kinderen onvoorwaardelijke liefde door bijvoorbeeld de 5 talen van de liefde (lichamelijk contact, helpen, gerichte aandacht, bemoedigende woorden en ook door cadeautjes). Een goede relatie met God en met onze echtgenoot zijn hiervoor een goede basis.
– Geef duidelijk grenzen aan volgens de leeftijd van het kind en laat consequenties volgen bij het overtreden hiervan. Dit mag niet het onttrekken van liefde zijn (want die is onvoorwaardelijk) en moet ook aangepast zijn aan de leeftijd.
Barmhartig opvoeden is niet opvoeden in de zin van “het geeft niet wat je doet” of alles door de vingers zien, maar in de zin van “ik vergeef je wat je gedaan hebt”.