Onze ouders voedden anders op dan wij. Onze generatie heeft boeken gelezen over opvoeden. Wij zijn op de hoogte en up-to-date met onze opvoedingsstijl: Belonen in plaats van straffen, onderhandelen in plaats van autoritair optreden, vrijlaten in plaats van beperken – we doen het anders. En we bekijken de opvoedingsstijl van de vorige generaties kritisch.

Maar wie zegt ons dat wij goed zitten met onze doelen en het toepassen ervan?

Opvoedingsstijlen komen en gaan, evenzo psychologische stromingen. Slim is men vaak pas achteraf. Ook wij als ouders, niet alleen de kinderen. Kunnen we dit voorkomen? Wie kan ons helpen?

Sinds de verlichting in de 17de eeuw staat in het algemeen niet meer God maar de mens in het middelpunt van het leven. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat het goede in de mens hem de weg zal wijzen.

Heb je er al eens over nagedacht hoe deze visie in de praktijk omgezet wordt in de opvoeding? Experimenteren is een sleutelwoord in onze maatschappij: kinderen en jongeren moeten blijkbaar zelf hun weg zoeken. En aangezien “de waarheid” ogenschijnlijk niet bestaat, is elke weg die ze kiezen goed. De ouder moet volgens de algemene trends het liefst inspelen op het kind, het kind vrijlaten en aan zijn wensen voldoen.

Hoe staat de Bijbel daar tegenover?

Wij als christenen zijn ervan overtuigd dat het Woord van God eeuwig is en altijd geldig. Waarom zou dit niet ook voor de opvoeding gelden?

In de Bijbel lezen we dat de mens zondig is van kleins af. Dit geeft ons een heel andere visie op opvoeding. Leiding door de ouders is nodig. Het gezag van de opvoeder en de gehoorzaamheid van het kind zijn daarin de basis. De ouder heeft dan weer de opdracht om onder de autoriteit van God te staan en Zijn liefde door te geven. Het doel van de opvoeding staat vast: een goede relatie van het kind naar God toe en naar de medemens. Als ouders bewust zijn van hun eigen zonde en die van het kind, zullen ze anders opvoeden dan als ze ervan uitgaan dat het goede in de mens de kinderen zal leiden. Leiding geven, keuzes maken aan hand van Gods Woord, straffen niet uit woede maar om het kind te leiden tot inzicht, vergeving vragen en vergeving schenken, dat zijn de gevolgen van een Bijbelse opvoeding.

Laat je niet meeslepen met algemene trends. Toets alles aan hand van de Bijbel. Deze waarheid staat vast over generaties heen.

Een pasgeboren baby kan het gezin helemaal ondersteboven halen. Kamers worden heringericht, ouders nemen verlof, het tijdsritme verandert, broers en zussen moeten zich aanpassen. Een baby beheerst het gezinsleven en beschikt zo over een zekere macht.

Gelukkig blijft dit niet zo. Naarmate onze kinderen ouder worden, moeten ze leren dat ze niet meer over anderen heersen, maar over zichzelf – zelfbeheersing noemen we dit.

Toch blijft de behoefte van de mens om eerder over anderen te heersen dan over zichzelf bestaan. Dat is al zo sinds de zondeval. Kinderen doen dit bijvoorbeeld door te huilen, te liegen of te zeuren. Tieners en volwassenen gaan manipuleren, mopperen, boos zijn of haten.

Bij het volwassen worden moet het heersen over anderen afnemen, het heersen over zichzelf (zelfbeheersing dus) moet groeien.

Hoe leren we dit aan onze kinderen? Wees niet afhankelijk van de goedkeuring van je kind, want dan gaat het met zijn gedrag jou dirigeren. Zoek eerder naar liefde bij God, je partner of bij vrienden. Laat je niet manipuleren, ook niet door humeurigheid, gemopper, boosheid of haat. Roep niet omwille van hun gedrag en mopper niet over hun nalatigheid, want daarbij wordt jij de schuldige. Laat hen beter zelf de consequenties voor hun gedrag dragen (niet mogen weggaan, werkjes laten doen, zakgeld verminderen, tv- of computerverbod). Zo zullen ze merken dat ze invloed hebben op hun eigen leven door het de volgende keer beter te doen.

Toon medeleven als ze gefrustreerd zijn, maar laat je niet meeslepen door hun pijn. Ze moeten leren om hun pijn zelf te dragen.

Deze uitdaging om niet over anderen te heersen maar over zichzelf, is er niet alleen voor onze kinderen maar in de eerste plaats ook voor onszelf.

Let er in de komende tijd eens op waar jij met jouw gedrag bij anderen iets wilt bereiken, en waar je kinderen met hun gedrag bij jou iets willen bereiken.

Is het je al overkomen dat je tiener beweert dat jij iets negatiefs over hem gezegd zou hebben, terwijl jij zeker wist dat dit niet zo was? Wie van de twee heeft gelijk? Wie heeft het betere geheugen?

Dat weten we vaak niet. Maar het is duidelijk, dat onze boodschappen vaak anders opgevat of begrepen worden dan we ze bedoeld hadden. Deze storing van de communicatie kan aan beide kanten liggen, maar het is aan ons om ons best te doen om deze te voorkomen.

Enkele voorbeelden: De noodkreet van een moeder “ben ik blij dat de vakantie bijna gedaan is, dan kan ik weer ongestoord mijn huishouden doen” kan voor een kind overkomen als “mijn moeder wil me liever kwijt”. De raad “je zou iets aan je puistjes moeten doen” kan overkomen als “ik ben niet mooi genoeg”. Als je je kind van school laat veranderen omdat het met de anderen niet kan opschieten, kan het hierdoor de boodschap krijgen, dat je beter moeilijkheden uit de weg gaat. Als je niet luistert wanneer hij iets wil vertellen, kan het de boodschap krijgen dat hij niet belangrijk genoeg is of wat hij te zeggen heeft niet interessant.

Wij geven dus voortdurend boodschappen. Aangezien vaak niet onze woorden maar ons gedrag luider spreekt, communiceren we soms dingen die we nooit zouden zeggen, maar die wel bij de ander zo toekomen.

Welke boodschap wil je aan je kinderen doorgeven? Voor de meeste ouders is het belangrijk dat hun kinderen weten dat ze geliefd zijn. Dat je van hen houdt moet je dus niet alleen zeggen, maar ook in praktijk brengen. In het boek “De 5 talen van de liefde” zijn vele praktische tips die je kunnen helpen om over te brengen wat je echt wilt: dat je van hen houdt.

In Spreuken 3:21 worden wij vermaand: “Mijn zoon! laat de wijsheid niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid.” Laten we in de afhankelijkheid van de Heer met onze kinderen omgaan.

In onze tijd waar we veel horen van pesten op school of op het werk, willen we allen graag dat onze kinderen weerbaar zijn, zodat ze niet gepest worden (maar ook niet pesten).

Weerbaarheid (assertiviteit) is de vaardigheid om op een evenwichtige manier grenzen te kunnen stellen: Aan de ene kant zijn grenzen te bewaken en tegelijkertijd ook die van de anderen te respecteren.

Hoe kom je nu op voor jezelf? Er zijn twee uitersten van gedrag: Aan de ene kant staat aanvallend, agressief gedrag (je grenzen aanvallend aangeven en daarbij over de grenzen van iemand anders heengaan) , aan de andere kant staat passief, terugtrekkend gedrag (je eigen grenzen niet aangeven en over je eigen grenzen laten gaan). Assertiviteit is de middenweg: op een respectvolle manier opkomen voor jezelf.

Hoe kunnen we nu onze kinderen weerbaar maken? Dé oplossing bestaat jammer genoeg niet, maar we kunnen door volgende punten assertiviteit bij onze kinderen bevorderen:

  • Leer je kind dat Jezus zo veel van hem of haar houdt dat Hij zelf voor hem of haar gestorven is. Zo ervaart het dat het geliefd en kostbaar is.
  • Het voorbeeld bij de ouders: In de meeste huwelijken is één partner eerder aanvallend en de ander eerder passief, of de partners wisselen de twee stijlen van communicatie met elkaar af. Het beste voor kinderen zou zijn, als beide ouders hun mening op een respectvolle manier durven uiten. Laten we dit oefenen.
  • Accepteer je kind zoals het is met al zijn verlangens, behoeften en wensen. Respecteer wat het voelt, zonder het meteen af te keuren. Je moet daarom niet op alle wensen ingaan, maar je kan de reden hiervoor op een respectvolle manier uitleggen.
  • Luister naar je kind, zo merkt het, dat het belangrijk is. Dat bevordert zijn zelfvertrouwen.
  • Laat je kind vaak spelen met leeftijdsgenoten. Op die manier leert het de regels en omgangsvormen van de anderen, wat helpt om zich zelfbewust te gedragen.
  • Help je kind een eigen mening te vormen. Laat hem bijvoorbeeld eens kijken naar een populair tv-programma, waar het anders niet naar mag kijken. Zo kan het (samen met jou) zich een mening vormen en kan meepraten met zijn vrienden.

In de Bijbel gaat het om meer dan opkomen voor jezelf: het gaat altijd om Gods eer, niet om onszelf. Wie zichzelf kan aanvaarden omdat God hem aanvaard heeft, staat sterk in zijn schoenen om Gods wil te doen. En wat is Gods wil? Jezus heeft het ons voorgeleefd wat het kan betekenen: eens heeft Hij de tempel gereinigd om voor Gods eer te strijden, en andere keer is Hij aan het kruis gegaan om Gods wil te doen.

Laten we onze kinderen toerusten om te leren leven tot eer van God en in goede samenleving met anderen.

Het loslaten van kinderen is belangrijk. Het is een natuurlijk proces en wezenlijk aspect van de opvoeding. Hoe meer het kind verantwoordelijkheid kan dragen hoe meer ouders moeten loslaten.

Eigenlijk begint het loslaten al bij de geboorte van het kind, met het doorknippen van de navelstreng. En dat loslaten gaat verder naarmate het kind ouder wordt.

Meestal wordt loslaten een probleem als kinderen de tienerleeftijd bereiken. Meestal zijn tieners eerder aan dat proces toe dan hun ouders. En dat kan spanningen opleveren!

Waarom hebben tieners behoefte aan losmaken? Allereerst zijn tieners erg op zoek naar hun eigen identiteit. Ze willen zelfstandig zijn en ook zelf hun beslissingen nemen. Daarnaast zijn voor tieners leeftijdsgenoten erg belangrijk. Ze willen bij de groep horen! En dat betekent dat ze soms andere beslissingen nemen dan hun ouders. Bovendien ervaren ze hun ouders als ouderwets.

Waarom hebben veel ouders moeite met loslaten? De kinderen lijken nog niet zelfstandig genoeg om bepaalde beslissingen te nemen. Ze hebben vaak het gevoel dat het moeilijk is voor hun tiener om in deze tijd keuzes te maken.

In het gelijkenis van de verloren zoon (Lukas 15:11-32) wordt God vergeleken met een vader. Hij laat zijn kinderen vrij, zelfs ziet hij hen een verkeerde weg opgaan.

Loslaten wil niet zeggen dat ouders hun handen helemaal van hun kinderen aftrekken. Het betekent dat ze, net zoals de vader in de gelijkenis, op de uitkijk staan en klaar staan voor hun kinderen op de momenten dat ze hen nodig hebben.

Vaak zijn er ook andere mensen in het leven van hun tiener die hen helpen om goede keuzes te maken, zoals bv. tienerleiders of andere mensen in de kerk. Zij kunnen het werk van de ouders ondersteunen.

Het loslaten krijgt zijn hoogtepunt bij het trouwen van de kinderen. Ze gaan een nieuw gezin vormen, en volgens de Bijbel hebben de jonge mannen dan de opdracht om vader en moeder te verlaten om met hun vrouw een nieuw gezin te vormen (Gen. 2:24). Als je als ouders kan loslaten kan je je kinderen daarin ondersteunen.

God heeft geen kleinkinderen, alleen kinderen. Ook al willen we als ouders graag dat onze kinderen dezelfde weg met de Heer gaan, ze moeten toch zelf de keuze maken of ze kinderen van God willen zijn.

Wij kunnen niet voor hen beslissen, maar wij als ouders kunnen de grond voorbereiden waarop deze vrucht kan groeien. In het boek “Uw erfgoed – doelgericht een geestelijke erfenis nalaten” (verkrijgbaar via de webwinkel van www.pastoralecounseling.org) worden er vier terreinen beschreven waarop wij ons hiervoor kunnen richten. Deze zijn de gezinsgeur, de gezinskompas, gezinstradities en gezinsmomenten.

Bij de gezinsgeur gaat het daarom dat we in ons gezin een klimaat creëren dat Gods karakter en liefde weerspiegelt. Het is goed als wij ernaar streven.

De gezinskompas geeft ons gezin richting. In de Bijbel zien we vaak dat het mis loopt, als mensen deden “wat in hun ogen recht was”. Laat je niet leiden door een goed gevoel of door maatschappelijke gegevens, maar laat je leiden door de maatstaven van de Bijbel.

Gezinstradities helpen om verhalen, geloofsovertuigingen en gewoonten van de ene naar de andere generatie over te brengen. Dit versterkt bij onze kinderen en tieners het gevoel van identiteit.

Gezinsmomenten zijn speciale gelegenheden waarin wij waarden en geloof overdragen op de volgende generatie. Hier zijn wij gericht met Gods Woord bezig en brengen dit aangepast aan de leeftijd van onze kinderen.

Laat de geloofsopvoeding niet alleen aan de gemeente over. God heeft aan ouders de opdracht gegeven om aan hun kinderen van Hem te vertellen. Laat het niet aan de toeval over, maar maak een plan wat en hoe je hieraan wilt werken. Denk na over wat goed was in de gezinnen waar jullie als ouders vandaan komen. Alleen zo kan je het goede behouden en het minder goede achter je laten. Geloofsopvoeding is een lang proces, laat je dus niet ontmoedigen als je niet direct succes ervaart.

Om altijd weer aangemoedigd te worden kan je het “familiemoment” bestellen, een folder die ouders wil ondersteunen bij hun opdracht om op een Bijbelse manier hun kinderen op te voeden (meer informatie op www.pastoralecounseling.org, doorklikken naar “Family Builders”).