Lichtkrant

Wat is er mooier dan gelukkige kinderogen bij het uitpakken van een cadeautje, bij het genieten van de kerstverlichting of na een goede prestatie – momenten waar een ouder blij van wordt. Het liefst zouden we als ouders alleen zulke ervaringen met onze kinderen hebben, want we wensen hen een gelukkige kindertijd toe. Jammer genoeg is de werkelijkheid anders: er zijn veel redenen in een kinderleven om bang, boos of verdrietig te zijn: de nieuwe school na de vakantie, een vriend die hen in de steek laat of een speelgoed dat kapot is, brengen deze alledaagse emoties met zich mee. 

Waarom is het zo belangrijk om met de gevoelens van een kind rekening te houden? Wat zegt de Bijbel hierover? Wat kan je doen als ouder om je kind in evenwicht op te voeden? En waarom is dat eigenlijk zo moeilijk? Allemaal vragen die ouders bezig houden.

Welke plaats hebben emoties in de Bijbel?
In de Bijbel zien we dat gevoelens bij het menszijn horen. De Psalmen geven ons inzicht in het gevoelsleven van verschillende schrijvers, depressieve gevoelens van godvrezende mensen worden niet geheim gehouden en Jezus toont ons dat emoties bij het leven horen: Hij was bezorgd, diepbedroefd, treurig, terneergeslagen, geroerd, gekwetst. Hij zuchtte, huilde en snikte, Hij kreunde, Hij had doodsangst, Hij was verwonderd en verbaasd, Hij verheugde Zich uitermate en was vol van vreugde, Hij had een groot verlangen en Hij had lief.¹ 

Jezus had als mens gevoelens, God de Vader heeft gevoelens, en gevoelens horen ook bij ons en onze kinderen. Zo heeft God het bedoeld. Er zijn geen goede of slechte emoties, emoties zijn op zich neutraal, terwijl we drie van de vier basisgevoelens (blij, bang, boos, bedroefd) als negatief ervaren.

Waarom is het zo belangrijk om met de gevoelens van een kind rekening te houden?
Gevoelens maken een belangrijk deel uit van het kindzijn. Een kind wordt nog niet door het verstand gestuurd. Daarom ervaart een kind aanvaarding van zijn persoon, wanneer we zijn gevoelens aanvaarden. Als zijn gevoelens er mogen zijn, dan mag het kind er ook zijn. Door deze aanvaarding beleeft het kind dat het waardevol is, en dat heeft grote gevolgen:

* Het zal zich geliefd voelen door mensen.
* Het zal zich geliefd voelen door God.
* Het zal Gods genade gemakkelijker kunnen aanvaarden.
* Het zal meer zelfvertrouwen ontwikkelen en vandaaruit beter relaties kunnen aangaan.
* Het zal gemakkelijker spreken over wat het voelt en beleeft. Daardoor zal het zich minder eenzaam voelen.
* Het zal geen destructieve uitwegen moeten zoeken voor zijn emoties.
* Het zal de gevoelens van anderen gemakkelijker aanvaarden.
* Als resultaat hiervan zal het een goed evenwicht kunnen vinden in het accepteren van de behoeften van de ander en zijn eigen behoeften. Dit resulteert in respect voor anderen en in grenzen stellen voor zichzelf.

Waarom hebben wij het zo moeilijk om met gevoelens bij kinderen om te gaan?
Als ouders hebben wij het vooral moeilijk met gevoelens als verdriet, boosheid en angst. Wij brengen dit tot uitdrukking door deze gevoelens ‘slecht’ te noemen, terwijl emoties op zich neutraal zijn. Omgaan met de gevoelens van onze kinderen begint bij het omgaan met onszelf. 

Wij vinden het zelf moeilijk dat er lijden in de wereld is.
Iedereen wil graag gelukkig zijn. Volgens de Bijbel is geluk een houvast te hebben in God ondanks alle moeilijkheden van het leven (Mt. 5:3-12). God belooft ons niet een gemakkelijke reis maar een behouden aankomst. Dit is niet alleen voor onze kinderen een uitdaging. 

Wij worden herinnerd aan eigen pijn.
Als ons kind gepest wordt, als het op school niet meekan, als het faalangst heeft en wij hebben hetzelfde ook meegemaakt, dan kan het zijn dat gepast reageren op de emoties van het kind moeilijk wordt. 

Wij hebben de eis aan onszelf een gelukkig kind te hebben.
Het is een goed doel om een gelukkig kind te willen hebben. Het helpt ons om keuzes te maken in het belang van het kind. De keerzijde hiervan is dat moeilijkheden in het leven van het kind bij onszelf tot paniekreacties kunnen leiden. Toch zou het beter zijn deze situaties te gebruiken om het kind te leren met negatieve gevoelens om te gaan. 

Wij hebben zelf niet geleerd met gevoelens om te gaan en voelen ons daardoor machteloos.
Velen van ons hebben zelf in hun kindertijd niet geleerd om met gevoelens om te gaan. Geconfronteerd met de emoties van ons kind, kunnen we zelf in Gods leerschool gaan, gevoelens leren herkennen, deze accepteren en ermee leren omgaan. 

Wij zijn soms zelf de oorzaak van moeilijke gevoelens van het kind.
Wat doen we met onze schuld, bijvoorbeeld als door ons toedoen een speelgoed van het kind kapot ging, als wij onterecht gestraft hebben of ons kind emotioneel in de problemen komt door een echtscheiding? Het omgaan met de emoties van het kind begint bij het oplossen van de schuldvraag. Bij Jezus is het antwoord. 

Wij denken dat meeleven tot actie moet leiden.
Wij hebben soms het gevoel dat wij in actie moeten komen als we van verdriet horen. Vaak hebben we hier geen tijd voor of zijn we zelf machteloos. Medeleven is niet hetzelfde als uit problemen helpen. 

Wij zijn bang dat het gedrag van het kind dat voortkomt uit zijn gevoelens uit de hand loopt.
Iedereen weet dat een tiener in zijn woede over de grens kan gaan, dat een kind zich kan terugtrekken als het bang is, en dat een peuter vreselijk kan schreeuwen als hij het snoepje in de supermarkt niet krijgt. Zo kan het lijken alsof het beter is om paal en perk te stellen aan de onderliggende gevoelens zodat het ongepast gedrag beperkt blijft.

Hoe moet het nu in de praktijk?
Het kind accepteren met zijn gevoelens, blij zijn dat het iets toont van zichzelf.
Wij willen de gevoelens van onze kinderen zeker accepteren. Toch tonen volwassenen vaak iets anders in wat ze zeggen. Uitspraken als ‘je hoeft niet bang te zijn’ als het kind weent omdat het denkt dat er krokodillen onder zijn bed zijn, ‘’t is niet erg’ als het kind gevallen is, ‘ik wil geen tranen zien’ of ‘je woede maakt alles nog erger’ berispen het gevoel van het kind. Omdat het gevoel een belangrijk deel is van de mens, komt dit berispen over als een afkeuren van de hele persoon. Als we dat niet willen, moeten we onze uitspraken goed onder de loep nemen.

Kijken met de ogen van een kind en dit benoemen.
Als volwassenen moeten wij moeite doen om met de ogen van een kind te kijken. Voor een kleuter zijn krokodillen de werkelijkheid, omdat het fantasie en realiteit nog vaak mengt. Een pasgeboren baby in het gezin is daadwerkelijk een bedreiging voor het oudere kind (reden genoeg om jaloers te zijn) en geen snoepje te krijgen terwijl men er zo veel zin in heeft, is helemaal niet vanzelfsprekend. Als ouders moeten wij de moeite doen om ons in te leven in het kind en om zijn gevoelens te benoemen. Zo helpen we het kind om zelf te beseffen welke gevoelens in hem omgaan en tegelijkertijd accepteren wij zijn gevoelens.

Samen met het kind op zoek gaan naar het waarom van de gevoelens.
Het is niet altijd zo duidelijk waarom een kind bepaalde emoties heeft, bijvoorbeeld boos is. Er kunnen verschillende dingen gebeurd zijn, die alles bij elkaar te veel waren. Ook kan een kind stoer gedrag vertonen, wat misschien boos overkomt maar eigenlijk voortkomt uit angst. In zijn lichaamstaal kunnen wij veel zien van zijn emoties, maar ook in zijn spel of in zijn tekeningen. Als ouders moeten we hierop letten en met de kinderen spreken over wat we zien.

Grenzen stellen aan verkeerd gedrag zonder de emoties af te keuren.
We moeten gevoel en gedrag duidelijk onderscheiden. Gevoelens zijn als uitdrukking van wat in het hart leeft op zich niet neutraal, maar daar kan een kind niet voor kiezen. Leren omgaan met gevoelens verloopt vaak via de weg van het gedrag. Wanneer een kind jaloers is op zijn broertje, mag het hem niets doen. Wanneer een kind boos is omdat het moet afwassen, moet het dat toch doen. Wanneer een kind boosheid voelt omdat de ouders hem beperken, mag het mama toch niet slaan. Ouders moeten dergelijke gevoelens niet meteen afkeuren, maar een weg tonen om ondanks de gevoelens toch goed te handelen.

Omgaan met boosheid in de verschillende ontwikkelingsfasen
Omdat het onvolwassen omgaan met boosheid veel leed kan veroorzaken, wil ik hier bijzonder op ingaan. Een volwassen omgang met boosheid is het uiten van de gevoelens op een aangename en niet kwetsende manier, zo rationeel mogelijk, gericht op de persoon die de oorzaak is van de boosheid. Als ook de andere persoon op die manier met de situatie omgaat, kan er samen naar een oplossing gezocht worden. Dit vraagt inlevingsvermogen van beide partijen zodat iedereen het standpunt van de ander kan begrijpen. ²

Onvolwassen omgaan daarentegen is bijvoorbeeld roepen en slaan, maar ook zich terugtrekken, manipuleren, verslaving, zelfverwonding, roddelen, ziekte en depressiviteit. Een volwassen omgang met boosheid moet geleerd worden. In het volgende zijn daarom richtlijnen en tips, opgesomd per leeftijd:

Baby’s
Een baby kan nog niet veel emoties onderscheiden. Onbehagen drukt hij uit door te huilen. Het is belangrijk om als ouder de gevoelens van de baby te herkennen en er gepast op te reageren. Hierdoor wordt de basis gelegd voor vertrouwen en van daaruit voor een goede emotionele ontwikkeling.

Peuters
Als je peuter van elke zaak een gevecht maakt, ben je als ouder misschien in de verleiding, om de woedeaanvallen te negeren. Toch is het beter om zijn gevoelens te verwoorden en begrip te tonen voor zijn boosheid. Meestal reageert een kind goed op begrijpende ouders en het probleem is snel van de baan. Of de ouder aan de wensen van het kind wil en kan voldoen, moet per situatie bekeken worden.

Kleuters
Kleuters zijn nog niet in staat om hun gevoelens in woorden te vatten. Ze brengen ze wel naar voren door hun lichaamstaal, hun gedrag of zelfs door pijn te hebben. Wij kunnen hen helpen door deze gevoelens te benoemen door bijvoorbeeld te zeggen ‘ik begrijp dat je boos bent omdat je geen snoepje krijgt, toch moet je wachten tot na de maaltijd.’

Schoolkind
Schoolkinderen zijn in staat om de uiting van hun gevoelens aan te passen aan de omgeving, bijvoorbeeld huilen uitstellen tot ze thuis zijn als er iets ergs gebeurd is op school. Zij voelen heel goed aan welke emoties er mogen zijn en welke niet. Het is belangrijk om hen te laten merken dat thuis een veilige plek is om alle gevoelens te uiten. Als ouder kan je na goed geluisterd te hebben, samen met het kind naar oplossingen zoeken.

Tieners
Tijdens de puberteit staat ook de gevoelswereld van de tiener op zijn kop: minderwaardigheidsgevoelens, het omgaan met de eigen seksualiteit, het losmaken van de ouders en andere spelen in op de emoties. Reeds aangeleerde strategieën om met emoties om te gaan, helpen nu: kijken met zijn ogen, goed luisteren, meeleven zonder pasklare oplossingen te bieden, maar ook grenzen stellen aan destructief gedrag.

Welk gedrag mag en welk niet?
Welk gedrag ouders accepteren, is afhankelijk van hun eigen grenzen. Het is goed om als vader en moeder hierover te spreken en die lijn samen aan te houden. Mag de kleuter ’s nachts bij de ouders in bed slapen als hij bang is? Mag hij zijn knuffeldier slaan, mag hij zelf bepalen wat hij aandoet? Mag het schoolkind met de bal tegen de muur shotten, mag hij schreeuwen als hij woedend is? Mag de tiener met de ogen rollen, zijn stem verheffen, de deuren in zijn woede dichtslaan of zijn muziek hard zetten? Inspiratie opdoen bij andere ouders is altijd goed.

Kinderen begeleiden in hun emotionele ontwikkeling tot ze op een volwassen manier met hun gevoelens kunnen omgaan, is een grote opdracht en vraagt uithoudingsvermogen van de ouders. Gelukkig mogen wij onze vragen aan God voorleggen en hulp van Hem verwachten. Ook God wil dat onze kinderen opgroeien tot evenwichtige volwassenen. Hiervoor mogen wij bidden.

Eindnoten ¹ Hansen, G. Walter, TijdSchrift, Magazine voor pastoraat, gezin en gemeenteopbouw 13de jaargang, 1ste kwartaal 2003, nr. 57, p. 13 – 16, Centrum voor Pastorale Counseling v.z.w. ² Campbell, Ross, Omgaan met tieners…een kunst apart, uitgeverij Gideon

Artikel met toestemming overgenomen uit: Metamorfose, Magazine voor pastoraat en hulpverlening 23ste jaargang, 1ste kwartaal 2014, nr. 101, p. 24-26 © Centrum voor Pastorale Counseling, v.z.w.

Lamparter, Renate

Gods manier van omgaan met ons is het beste voorbeeld voor onze opvoeding. In de Bijbel wordt God ons als de liefhebbende Vader getoond, een Vader die zich ontfermt over zijn kinderen (Ps.103:13), een Vader die zijn kinderen leidt (Ps.32:8), maar hen ook terechtwijst (Spr. 3:12), die rijkelijk geeft als zijn kind om iets vraagt (Luk. 11:13). Paulus roept ons op om navolgers van God te zijn, als geliefde kinderen (Efez. 5:1). God de Vader wil ons een voorbeeld zijn voor onze relatie met onze kinderen, een voorbeeld voor zijn vrijlatende nabijheid, zijn liefdevolle correctie en zijn vrijgevigheid.

Wie kan dit geven aan zijn kinderen? Als je een humeurige, afwezige, bekritiserende, opvliegende of gulzige vader had, dan is het zo moeilijk, om Gods beeld te weerspiegelen in de opvoeding naar je eigen kinderen toe, want wij mensen kunnen alleen doorgeven wat we zelf ontvangen hebben.

Toch is er hoop, want God wil al onze tekorten opvullen met zijn Vaderliefde. Als de perfecte vader, de zorgende God, de consequente leidsman, een vaste burcht wil Hij er ook voor ons ouders zijn. Hoe meer wij in zijn tegenwoordigheid komen, hoe meer we zijn liefde leren kennen. Hoe meer we ons openstellen voor zijn spreken, hoe meer we gaan ervaren dat Hij het beste met ons voorheeft. Hoe meer we onze pijn aan hem afgeven, hoe meer ons hart gaat veranderen. Op die manier veranderen we meer en meer in Zijn beeld en leren we om een goede ouder te zijn voor onze kinderen. We zullen leren om onze kinderen met Gods ogen te zien, om liefdevol met hen te communiceren, om naast hen te staan om hen aan te moedigen en waar het moet consequent de richting te wijzen.

Wat houdt u nog tegen?

Wat betekent de Bijbel voor jou?

God laat zich zien in de Bijbel. Hij is een leidraad en een belangrijk onderdeel van onze relatie met Hem. Je bent er thuis in, je kent de verhalen, je weet welke weg God met het volk Israël gegaan is, waarom Jezus moest sterven en wat de toekomst voor de gelovigen zal brengen. Je weet van Gods gerechtigheid en van zijn liefde, je weet dat je door genade alleen naar de hemel mag en toch werken bij het geloof horen, je weet dat je door het geloof zonder angst naar de toekomst kan kijken, terwijl je niet gespaard zal blijven van lijden.

Hoe ben je dit alles te weten gekomen?

Vele gelovigen hebben op verschillende manieren toegang tot de Bijbel gekregen: Thuis werd er niet alleen over het geloof gepraat, maar er werd dagelijks een stukje uit de Bijbel gelezen, in de gemeente genoten ze niet alleen van het samenzijn met andere gelovige kinderen maar hoorden de verhalen uit de Bijbel op een systematische manier, en door zelf voortlopend in de Bijbel te lezen kregen bemoedigende teksten een kader. Het is een lange weg om echt thuis te zijn in de Bijbel, maar het is de basis voor een evenwichtig geloof dat houvast biedt in moeilijke tijden.

Hoe zorg jij als ouder ervoor dat je kinderen de Bijbel leren kennen?

Kleuters vinden verhalen uit de Bijbel met leuke prenten interessant, jonge schoolkinderen luisteren graag naar de Kinderbijbel, en als ze al zelf kunnen lezen kan “Het Boek” aanvullen wat ze uit de Kinderbijbel nog niet gehoord hebben. Als kinderen op die manier de Bijbel hebben leren kennen, hebben ze op tienerleeftijd een goed overzicht over de Bijbel en daarmee een stevige basis. Dat helpt hen om de boodschap van de Bijbel in al haar facetten in praktijk te brengen. Jong geleerd is oud gedaan.

In onze huidige samenleving is tolerantie een veel gehoord begrip en het staat bij vele scholen of bij gezinnen op nummer één op de lijst van de beoogde doelen voor de opvoeding. Wij kunnen ons afvragen of tolerantie ook een bijbels begrip is. Dit concrete woord vinden we in de Bijbel niet terug, toch verbinden we met tolerantie bepaalde eigenschappen die ook in de Bijbel centraal staan zoals geduld, lankmoedigheid, barmhartigheid, genade, het liefhebben van de naaste, de vreemdeling en zelfs de vijand. Dat God de mens op deze manier benadert maar ook zijn volgelingen uitdaagt om anderen zo te behandelen, neemt een centrale plaats in de Bijbel in. Zijn goedertierenheid reikt tot in de hemel (Psalm 36:6).

Wil dat nu zeggen dat God tolerant is en dat wij als Zijn volgelingen ook tolerant moeten zijn? In de Bijbel worden we geconfronteerd met Gods onvoorwaardelijke liefde en Zijn barmhartigheid, toch is God niet tolerant wanneer het om zonde gaat. In Deuteronomium 20:5 staat dat God een na-ijverig God is die zonde niet kan dulden. God is heilig, daarom heeft bij Hem zonde geen plaats. Indien God hier tolerant zou zijn, had Jezus niet moeten sterven voor de zonde van de mensen.

Onze houding hier tegenover heeft invloed op vele facetten van ons leven, zo ook op de opvoeding van onze kinderen. Als ouders hebben we de opdracht om Gods houding tegenover de mens te weerspiegelen. Daarom is het ook goed om Gods onvoorwaardelijke liefde te weerspiegelen zonder daarbij zonde te tolereren. Hoe kan dat eruitzien?
– Geef aan je kinderen onvoorwaardelijke liefde door bijvoorbeeld de 5 talen van de liefde (lichamelijk contact, helpen, gerichte aandacht, bemoedigende woorden en ook door cadeautjes). Een goede relatie met God en met onze echtgenoot zijn hiervoor een goede basis.
– Geef duidelijk grenzen aan volgens de leeftijd van het kind en laat consequenties volgen bij het overtreden hiervan. Dit mag niet het onttrekken van liefde zijn (want die is onvoorwaardelijk) en moet ook aangepast zijn aan de leeftijd.
Barmhartig opvoeden is niet opvoeden in de zin van “het geeft niet wat je doet” of alles door de vingers zien, maar in de zin van “ik vergeef je wat je gedaan hebt”.

“Wij weten waar we het voor doen…”

Deze uitspraak motiveert ons vaak om ons helemaal in te zetten voor onze kinderen, om ondanks de enorme druk van de maatschappij door te gaan, om ook soms bijna boven ons vermogen of ondanks vermoeidheid door te werken. Onze kinderen zijn onze inzet immers waard!

Als wij ons dan zo inzetten, koesteren we daarmee niet ook bepaalde verwachtingen? Verwachten we niet in ruil hiervoor een vredig gezinsleven, gelukkige kinderen, maar ook een soort beloning door goede rapporten of dat onze kinderen uitblinken in sport of muziek? Verwachten wij niet dat onze tieners zien wat we allemaal voor hen doen? En het wekelijks bezoekje van onze volwassen kinderen is toch vanzelfsprekend! Als wij dit bereikt hebben, is het toch allemaal de moeite waard geweest!

Maar wat als wij niet krijgen wat we verwachten? Als de kinderen deze plaats niet innemen? Als ze ons niet teruggeven wat wij als ouders denken nodig hebben?

Ouders kunnen teleurgesteld en gefrustreerd geraken. Teleurstellingen ontstaan door de kloof tussen verwachtingen en de realiteit. Om teleurstelling te voorkomen, zou men dus aan twee kanten kunnen werken: aan de realiteit (door bv. de inzet van de kinderen te verhogen) of de eigen verwachtingen verminderen. Aangezien iedereen alleen maar aan zichzelf kan werken, is dus het tweede nodig indien wij minder teleurgesteld willen worden: de verwachtingen verminderen. Hoe kan je dat doen?

  • Zoek je geluk in het leven met en voor God en niet bij je kinderen.
  • Laat je niet verleiden om de prestatiedruk van de maatschappij over te nemen in je gezin.
  • God heeft een andere maatstaf dan de wereld. Hij maakt ons waardevol, onafhankelijk van het kunnen, het geld of de prestaties. Dit geldt ook voor onze kinderen.

Op deze manier zullen de verwachtingen plaats maken voor dankbaarheid voor wat God je gegeven heeft.

Wat doen we niet alles ervoor dat onze kinderen gelukkig zijn: de kinderkamer zit vol met speelgoed, de agenda is gevuld met activiteiten, en we waken erover dat de leraren onze kroost goed behandelen. Hindernissen in het leven van onze kinderen ruimen we uit de weg met het doel dat ze een gelukkige kindertijd zullen hebben.

Je kan natuurlijk ook zeggen: echt geluk kan je alleen bij God hebben. Het geluk is niet hier op aarde te vinden. Jezus spreekt er immers van dat Zijn navolgers hun kruis moeten opnemen. En in de Bergrede spreekt Hij ervan dat we geluk ergens anders vinden dan de mens op eerste zicht zou verwachten: in verootmoediging voor God en afhankelijkheid van God. Midden in ongemakken en strijd ervaren we rust en veiligheid bij God.

Ook onze kinderen verlangen naar veiligheid: als kinderen een thuis hebben waar ze kunnen schuilen, kan er veel gebeuren rondom hen; zij hebben een houvast. Baby’s en kleine kinderen ervaren veiligheid als ze goed verzorgd worden, als er in hun noden wordt voorzien. Schoolkinderen krijgen houvast door grenzen die hen gesteld worden: ze weten waar ze aan toe zijn. En wanneer pubers door hun emoties heen- en weer geslingerd worden, is veiligheid bijzonder belangrijk. Wie veiligheid ervaart, ervaart een bepaalde soort van geluk.

Hoe kunnen wij nu deze veiligheid geven? De basis hiervoor zijn wij als ouders. Het grootste geschenk voor je kinderen is het als je hen een voorbeeld geeft van een gezond en gelukkig huwelijk. Dit geeft de grootste veiligheid die je hen kan bieden. De Britse gezinstherapeut David Code stelt in zijn boek ”To Raise Happy Kids Put Your Marriage First” dat koppels meer aandacht moeten schenken aan hun onderlinge relatie in plaats van voortdurend met de kinderen bezig te zijn. Dit is voor de kinderen veel belangrijker, dit geeft hen het belangrijkste gevoel, het gevoel van veiligheid. Als de ouders onderling een goede relatie hebben, is het gemakkelijker om samen grenzen te stellen, om evenwichtig met de dagdagelijkse vragen om te gaan, om liefde aan je kinderen door te geven.

Maar wat als dit niet (meer) zo gemakkelijk gaat? Zoek hulp voor je huwelijk! Doe het voor je kinderen, jezelf, voor God.

Jantje toont het rapport aan zijn vader. Deze wordt woedend en roept: “Zo een slecht rapport! Zo slecht is het nog nooit geweest! Als je zo verder doet zal je niks van je leven maken. Kijk, wat ik bereikt heb, maar ik heb op school altijd mijn best gedaan en goede cijfers behaald.”

Jantje zegt: “Maar papa, dat is niet mijn rapport, het is eentje van jou dat ik op de zolder heb gevonden.”

Wij willen zo graag een goed voorbeeld zijn voor anderen, zeker voor onze kinderen. Het is zelfs onze opdracht dat we voorbeeldig zijn in “woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid”. Zo staat het immers in 1 Tim. 4:12, en er zijn nog veel meer plaatsen in de Bijbel die ons hiervoor vermanen. Het is goed als Gods Geest al een verandering in ons teweeg heeft gebracht en onze kinderen dit kunnen zien.

Zoals de vader van Jantje, denken wij soms dat we onze kinderen helpen door op onze successen te wijzen. Wij vertellen hen van situaties waarin wij Gods belangen verdedigd hebben, van gebedsverhoringen, van onze ervaringen met de Heer. Hier is natuurlijk allemaal niets mis mee. Wij willen hen wijzen op Gods aanwezigheid, Zijn almacht, daarop dat Hij gebed verhoort.

Maar onze kinderen denken anders. Zij zijn omgeven door het postmoderne denken. Voor hen tellen persoonlijke ervaringen. Wat wij als ouders beleven is niet hun geloof, het is het geloof van iemand anders. Door onze succesverhalen worden zij er eerder aan herinnerd, dat zij dit niet beleven, dat zij moeite hebben met het geloof, dat zij struikelen.

Vertel hen ook van je moeite, je mislukkingen, je vragen in het geloof. Misschien kan je samen vragen stellen en naar antwoorden zoeken. Het helpt hen, als je eerlijk bent. Dat is wat ze zoeken: christenen die echt zijn en vragen durven stellen. Zoals zij.

Daarom: Wees ook eens een slecht voorbeeld.

In ons leven moeten we veel wachten: wachten in de rij aan de kassa, wachten op de bus, wachten op de oogst, wachten op de uitslag van de dokter, wachten op een gebedsverhoring, wachten op het huwelijk, wachten op een kind, … Wachten is een onderdeel van ons leven, maar wachten is minder en minder populair. Omdat we wachten zo moeilijk vinden, kunnen we onze boodschappen per internet bestellen en gewoon afhalen. Wachttijden worden gevuld met telefoneren, werken of internetten op de i-pad of luisteren naar muziek. En als je koopt via afbetaling, hoef je niet eerst te sparen. Je kan direct je wensen vervullen. Je hebt geen geduld nodig.

In de Bijbel is wachten vanzelfsprekend: Jakob moest vele jaren wachten (en werken) om te kunnen trouwen. Jezus ging 40 dagen in de woestijn om zich voor te bereiden op zijn dienst – een soort wachttijd. Ook Mozes neemt 40 dagen de tijd en komt dan met de 10 geboden terug naar het volk. En de boodschap van de profeten was gekenmerkt door te moeten wachten op de verlossing die pas eeuwen later door Jezus ging komen.

In Romeinen 5:3-5 zegt Paulus: “Wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.” En in Galaten 5:22 wordt geduld als één van de vruchten van de Geest genoemd. Wachten is in de Bijbel nooit iets dat je moet ondergaan, maar het is een tijd van actieve voorbereiding en vorming.

Is het niet de moeite waard om je kinderen te leren om te wachten? Het is mooi als je kinderen geduldig kunnen wachten op een gebedsverhoring, als ze kunnen wachten tot ze voldoende centjes bij elkaar hebben gespaard, als ze geduldig kunnen wachten op hun huwelijk…

Maar hoe leren ze dat? Door allemaal kleine dingen die het leven biedt. Als wij als ouders wachttijden beschouwen als kansen is de eerste stap al gezet. Je kan gewone situaties in het leven gebruiken: Leer je kind te wachten tot je klaar bent met telefoneren, laat hen sparen tot ze hun eigen gsm kunnen betalen, laat ze wachten tot ze 13 jaar zijn voor ze op facebook mogen (dat is de wettelijke leeftijd), help hen om langdurig te bidden voor de bekering van een vriend…

En…, het is nooit te laat om te leren. Ook wij als ouders kunnen nog groeien in het geduldig wachten.

Spreken is zilver, zwijgen is goud – het is een Bijbelse gedachte dat het beter is om te luisteren dan om te spreken (Jak. 1:19). Dit komt de relaties onderling ten goede.

Maar zwijgen is niet altijd beter dan spreken. Soms ben jij degene die mag of zelfs moet spreken. Er zijn verschillende omstandigheden waarin we beter spreken dan zwijgen. Bijvoorbeeld als we gezondigd hebben, als we hulp nodig hebben of als we een andere last met ons meedragen. David zegt al in Psalm 32:3: “Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg.”

Ook jongeren dragen dingen met zich mee, die beter uitgesproken dan verzwegen zouden worden. Vele christen-jongeren spannen zich in om lief te hebben terwijl ze in hun omgeving niet geliefd zijn. Wie heeft een luisterend oor voor hen dat de last kan verlichten? Anderen doen misschien onder groepsdruk dingen die ze eigenlijk niet willen en leven met een slecht geweten. Wie zegt tegen hen, dat er vergeving is, als zij spijt hebben van hun daden? Weer anderen zijn het slachtoffer van pesten, geweld of misbruik. Wie helpt hen om een weg te vinden naar een toekomst die God voor hen in gedachten heeft?

Als ouder is het goed om op signalen van je kind of je tiener te letten. Soms laten ze even iets zien van hun problemen. Als je er niet op ingaat, zullen ze in de toekomst eerder zwijgen.

Vaak loopt de communicatie niet van een leien dakje als je kinderen in de tienerleeftijd zijn. Verbied je kind niet om met iemand buiten het gezin te spreken maar bemoedig het om iemand te zoeken die op een volwassen en Bijbelse manier met de problemen omgaat (tienerleider, gemeentewerker, Chris). Voel je niet schuldig dat het jou niet lukt, maar wees blij als je kind iemand anders vindt om te spreken. Vertrouw erop dat de ander wijs omgaat met het verhaal van je kind.

Is er in uw gemeente iemand die zich inzet voor kinderen en jongeren? Die het contact zoekt met hen en bij wie zij terecht kunnen?

De cursus kinder- en tienerpastoraat van Chris wil mensen ondersteunen die zich hiervoor willen inzetten. Kijk voor meer informatie op deze website of stel je vragen bij info@chris.be.

Jongere tieners drinken minder alcohol, zo hoorden we onlangs in het nieuws. Bijna de helft van de 12- tot 14-jarigen heeft nog nooit alcohol gedronken, terwijl dat 10 jaar geleden alleen maar 21% waren. Een mooie tendens, zeker als men eraan denkt hoe schadelijk alcohol op die leeftijd is. Maar ook op latere leeftijd schaden alcoholische dranken de gezondheid. De hersenen van jongeren zijn nog in ontwikkeling tot ze 24 jaar oud zijn, en alcohol belemmert deze ontwikkeling.

Niet alleen voor jongeren heeft God richtlijnen gegeven in de Bijbel.

‘En bedrinkt u niet aan wijn, waarin bandeloosheid is, maar wordt vervuld met de Geest,’ (Efez. 5:18).

‘Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?’ (1 Kor. 6:19)

Wat kan jij als ouder doen? Soms lijkt het zo alsof ouders weinig invloed hebben op hun kinderen zodra deze een bepaalde leeftijd bereikt hebben. Toch mag je je invloed niet onderschatten. De meeste kinderen drinken hun eerste glaasje thuis of in familiekring. Bemoedig je kinderen om zo lang mogelijk te wachten met alcoholische dranken. Denk na over zinnen als ‘wij zijn toch ook ooit jong geweest!’, ‘beter thuis drinken dan ergens anders” of “zij moeten het gewend zijn voor ze volwassen worden.” Je houding tegenover alcohol zal meebepalen hoe je kinderen over alcohol denken.

Maar niet alleen wat je zegt stuurt hen, ook wat je doet heeft invloed. Wees zelf het goede voorbeeld. Toon je kinderen dat je geen alcohol nodig hebt om vrolijk te zijn.

Om je eigen visie in praktijk te brengen is het nodig om grenzen te stellen. Verbied je kind om alcohol te drinken tot zijn 16de, beter nog tot zijn 18de. Geeft je tiener een feestje, dan mag je verwachten dat hij of zij dit zonder alcohol doet. Zet je ervoor in dat de school van je kind ook op schoolreizen het alcoholverbod voor jongeren naleeft. In de gemeente zou het vanzelfsprekend zijn dat de jeugdavonden alcoholvrij verlopen.

Natuurlijk heb je als ouders niet alles in de hand. Als ze toch eens te ver gaan: Blijf met je tiener in gesprek, praat over groepsdruk en wat achter zijn gedrag staat. Bemoedig hem om het in de toekomst anders te doen.

  • 1
  • 2